Legong

Legong is één van de Balinese dansen op Bali in Indonesië.
Uitgevoerd door jonge meisjes die in kostuums een sierlijke dans maken met hoofd-, oog-, hand- en vingerbewegingen.

Op de dag van de tempelfeesten van Tampaksiring voert de jonge maagd Poutou de legong (dans van de maagden) uit bij de heilige tempel. Daar ontmoet ze Njong, een jongen uit Noord-Bali. Wanneer zij hem aankijkt, herinnert zij zich een voorspelling die zei, "Als de liefde door de ogen gaat naar het hart, wees dan gewaarschuwd. Want als diegene die jij hebt gekozen je liefde niet beantwoordt, zullen de goden fronsen en zal schande je deel zijn."
Legong is de basis van de klassieke Balinese dans. De Legong Keraton is een van de belangrijkste dansen op Bali. Destijds waren de verschillende heersers op Bali (Radja's) in een hevige strijd gewikkeld om de mooiste voorstellingen te leveren. Ook de meeste nieuwe creaties vinden hun oorsprong in de danspatronen van de klassieke Legong.

Legong is een van de vele traditionele Balinese dansvormen, vroeger werd de Legong dans vooral aan het hof van de koning gedanst. De dansers dragen prachtige make-up en kostuums en ze worden begeleid door Gamelan muziek... Het was een hele mooie voorstelling, ik ben blij dat ik ben gaan kijken en misschien ga ik nog wel eens opnieuw...

Gamelanmuziek is met slechts twee elementen te vergelijken, het maanlicht en stromend water. Deze kunstvorm en geheimzinnig als het maanlicht en even veranderlijk en helder als het stromend water. In Indonesië is gamelan altijd nauw verbonden geweest met kunst, religie en het hof.
Gamelan-ensembles, die tot 75 instrumenten en 36 muzikanten bevatten, begeleiden meestal dans- en toneelvoorstellingen, maar ze maken ook muziek voor alleen de muziek. Het begrip gamelan is afgeleid van 'gamel' dat in het Oudjavaans handgreep of hamer betekende.
Daarom zijn de speciale hamertjes ook de belangrijkste slaginstrumenten van de muzikanten. Een gamelanorkest gebruikt diverse instrumenten. De balungan leveren de kernmelodie. Het zijn sarons met zes tot zeven ijzeren toetsen, die op een houten klankbak liggen. De drie types ervan verschillen in toonhoogten. Een tweede instrumentale soort is de rebab (strijkluit).

Sanghyang en legong
De trancedansen van het sanghyang-genre zijn sterk religieus getint en ook de riten spelen hierin een grote rol. Met deze dansen beschermden de Balinezen hun dorpsgemeenschappen tegen de duivels en de geesten. De dansers streven naar een trancetoestand omdat pas dan de goden de mensen te woord staan. Wierook wordt gebrand door de priesters en de meisjes dansen met ononderbroken herhaalde bewegingen.
Op het einde sprenkelen de priesters water op de meisjes om het leven opnieuw op te wekken. Er bestaat tevens een versie met mannelijke dansers, de sanghyang jaran.
Met de legong wordt de vrouwelijke perfectie in de verf gezet. Het is een dans die meisjes van jongsaf aanleren. Dikwijls al van hun vijfde levensjaar. Handen- en vingerbewegingen en een bijbehorende mimiek, kenmerken deze dans van de schoonheid.

Trance-dansen

Bij groepsdansen komt het regelmatig voor dat deelnemers in trance raken of bezeten worden. De bekendste trance-dans is de Balinese barong. In dit dansdrama wordt de strijd tussen de tegengestelde krachten van goed en kwaad in het heelal verbeeld. De strijd eindigt niet, zoals je misschien zou verwachten, met een volledige overwinning van het goede, maar met een tijdelijke onderdrukking van het kwaad. Soms raken de dansers zo diep in trance dat ze bij moeten komen door het drinken van kippenbloed, het besprenkelen met heilig water, of het inhaleren van de rook van wierook.

Bij de sanghyang-trancedansen raken de dansers ook bezeten door goden en dierlijke geesten. De beroemdste dans van dit genre is de sanghyang dedari, ofwel ‘dans van de hemelse maagd’. Hierbij gaan twee in het wit geklede meisjes een cirkel van 40 tot 50 zingende mannen (het kecak-koor) binnen. Ze beginnen synchroon met gesloten ogen heen en weer te wiegen op de maat van de spreekkoren. Wanneer ze uiteindelijk door de godinnen bezeten zijn, krijgen ze glinsterende kostuums aan en worden op de schouders van de mannen door het dorp gedragen om de boze geesten uit te bannen. Op Java heeft de trance-dans zich ontwikkeld tot een soort commercieel spektakel. De dansen worden meestal uitgevoerd door één of meer ‘ruiters’ op stokpaarden van gevlochten bamboe, die worden begeleid door muzikanten, gemaskerde clowns en soms ook door dansers met dierenmaskers. Aan het begin van de dans rijden de ruiters netjes in een cirkel rond, maar dan raakt een van hen in trance en begint zich als een echt paard te gedragen: hij stijgert, hinnikt en eet gras of stro. Vaak volgen de andere ruiters zijn voorbeeld en soms komt het tot een confrontatie tussen de gemaskerde danser en de ruiters. Uiteindelijk worden de dansers door hun leider uit trance gehaald en vragen ze de toeschouwers om geld. Dergelijke trance-dansen zijn tegenwoordig nog maar weinig te zien.

 

overzicht inhoud